top of page
De Bossche Muur
De Bossche Muur

verhaal

9 september 2016

‘Syl, we gaan een stukje kei-historie kopen.’
Janneke schenkt mijn glas nog eens vol. Eindelijk weer een avond samen aan de wijn. Dat werd de hoogste tijd.
‘Huh? Wat gaan we kopen?’
‘Kei-historie! Kei Brabants, weet je wel?’
Ik beleg twee toastjes met zalm voor ons.
‘Ehm nee, Janneke, dat weet ik niet. Ik heb werkelijk geen flauw idee waar je het over hebt.’

‘Je kunt nu een stukje steen kopen van dat ingestorte pand aan de Markt.’
‘Briljant! Wie heeft dat bedacht om die stenen te verkopen?’
Dat is natuurlijk die Nederlandse VOC-mentaliteit of nee, dat mocht je niet meer zeggen.
‘Geen idee, maar ik dacht: je hebt toch ook een stukje van de Berlijnse Muur? Staat vast leuk naast elkaar op de schouw.’
Ik verslik me in mijn wijn. ‘Hoe kom je erop?!’

‘En zeg nou zelf, een beetje Bosschenaar is dit wel aan zijn stand verplicht.’
‘Haha een stukje Bossche Muur voor Bosschenaren boven de rivieren.’
Als je er niet meer woont, ga je hoe langer hoe meer aan de cultuur hangen. Een beetje zoals Nederlandse Turken vaak baklava eten en zich druk maken over Erdogan en Gülen. Vroeger at ik bijvoorbeeld bijna nooit een Bossche Bol. Tegenwoordig moet mijn moeder er altijd een meenemen als ze komt.

‘Maar er zijn nog andere opties, hoor. Je kunt een trap laten bouwen met die stenen.’
‘Uiteraard, doe ik meteen. Gewoon omdat het kan.’
‘En dan ben je ook nog een beetje de buurvrouw van Jeroen Bosch. Dat pand stond immers naast zijn atelier.’
‘Haha houd maar op. Je had me al bij de Berlijnse Muur.’

bottom of page