top of page
Oeteldonker onder de Oeteldonkers
Oeteldonker onder de Oeteldonkers

verhaal

29 januari 2016

Ik ben zo oud als het dorp Oeteldonk. Al sinds 1882 vorm ik samen met de assessor, de veldwachter en de geminteraod de basis van Oeteldonk. Ik, Peer vaan den Muggenheuvel tot den Bobberd, ben de Burgervaojer van Oeteldonk. Maar ze noemen mij ‘de Peer’. De Prins, zijn Adjudant, zijn Gevolg, de Biezenpèrdjes, de Stokpèrdjes, Knillis, Hendrien, de Hofkapel etcetera, ze kwamen allemaal pas veel later dan ik.

                Zondag is voor mij de drukste dag van carnaval; dan vervul ik verschillende protocollaire taken. ‘s Ochtends geef ik de Prins als eerste een hand wanneer hij om 11.11 uur uit de Hoftrein stapt op perron 1a van Oeteldonk Centraol. Vervolgens heet ik hem  officieel welkom op het Stationsplein ten overstaan van het Oeteldonkse volk. Ik memoreer daar alles wat het dorp en de inwoners hebben gedaan om zijn aanwezigheid tot een fantastisch feest te maken.

                Aansluitend nodig ik de Prins uit om samen naar het stadhuis te rijden en onderweg zijn onderdanen te begroeten. Als bescherming stel ik dan mijn veldwachter Driek Pakaon ter beschikking om de vrollie, het vrouwvolk, van de koets te houden. Driek Pakaon blijft de Prins gedurende de hele carnaval begeleiden. Na de Intocht neem ik plaats op het bordes van het Bossche stadhuis, samen met de assessor, de Geminteraod, de Prins, zijn Adjudant, het Gevolg en de veldwachter. Daar zie ik iedereen die ons volgde, voorbijtrekken. Ik geniet van de vreugde en verrukking bij alle Oeteldonkers die deelnemen aan de Intocht.

                Op het bordes van het stadhuis spreek ik enige onvolkomenheden uit van de Bossche burgemeester, wethouders en gemeenteraad. Dan hangt mijn collega van de Markt, de burgemeester van Den Bosch, me de echte ambtsketen om. De burgemeester is vanaf dat moment drie dagen lang een gewone, Oeteldonkse boer. Ik ga de Prins voor naar de onthullling van Knillis op de Markt. Zodra Knillis onthuld is, barst het feest voor de Oeteldonkers pas echt los.
                Samen met de Prins vertrek ik naar het Hoftheater der Amadeiro’s, het Theater aan de Parade. Daar houd ik mijn Aonspraok naar de Prins, waarin ik de misstanden in de politiek van het dorp bespreek, maar ook enkele loftuitingen doe naar de Prins en ik verwoord de ultieme blijdschap van alle Oeteldonkers om zijn komst. De Prins antwoordt in zijn Troonrede met besluiten, voornemens, beloftes en loftuitingen naar de Oeteldonkse gemeenschap. Op zondagavond ben ik de gastheer van het Grôôtskuttelkesfist, een officieel banket voor genodigden waar ik de Prins, zijn Adjudant en zijn Gevolg voor inviteer. De overige dagen ben ik vooral Oeteldonker onder de Oeteldonkers. Ik praot natuurlijk met ze in hun eigen taal.

 

 

Met dank aan Luciën Teurlings, voormalig Minister van Protocol van Oeteldonk, voor zijn informatie over het Bossche carnaval.

bottom of page