top of page
Weer naar school
Weer naar school

verhaal

2 september 2016

Je kunt merken dat ik nu echt volwassen word. We fietsen samen met drie jongens naar school. Ze wonen aan de andere kant van het dorp. We hebben ze gisteren leren kennen tijdens de introductiemiddag. We moesten toen kennismakingsspelletjes doen met onze mentorklas. Erg kinderachtig. Kom op, zeg, we zitten al in de brugklas. Julia vertelde dat onze klassenlerares ‘de mier’ wordt genoemd. ‘Tuut-tuut-tuut-tuut’, beschreef  haar zus de stem van onze mentor. Daar moest ik wel om lachen, want ze praat inderdaad met een piepstemmetje. Ze heeft trouwens ook een rond mierenhoofd.

                De jongens staan al bij de rotonde te wachten. We moeten een flink eind, dus het is gezellig om in een groep te rijden. Ik vind het trouwens ook wel stoer. Ik heb nog nooit eerder iets samen met jongens gedaan. Op de basisschool had ik alleen maar vriendinnen. Julia is mijn beste vriendin, al vanaf de kleuterschool. Ik heb expres voor dezelfde school gekozen als zij. En natuurlijk ook omdat het me een leuke school leek. Ik wist het direct toen ik op de open dag was. Julia koos ervoor, omdat haar zus er al zat. Die zit nu al in de vijfde.

                De jongens stappen op hun fietsen. Ze slingeren als ze vaart proberen te maken. Julia en ik rijden achter ze aan. Sem is de knapste van de drie. Hij heeft ook de grootste mond. Mijn vader zou hem een branieschopper noemen. Jesse zegt dat we een beetje door moeten rijden. Anders komen we te laat op school. Volgens mij valt dat wel mee. Ik heb het stuk in de vakantie met mijn ouders gefietst en toen lukte het in 35 minuten. Het eerste uur begint pas over drie kwartier, dus we zijn ruim op tijd.
                Het stoplicht staat op rood, maar Jesse rijdt gewoon door. Hij is gek! Dit is een hartstikke drukke weg. ‘Niet doen!’, roep ik. Jesse kijkt om naar me en voor mijn ogen zie ik het gebeuren. Een auto komt met piepende banden tot stilstand. Net voorbij het kruispunt. Mijn mond valt open. Julia gilt. Sem gooit zijn fiets op de grond en rent naar Jesse toe. Daan schreeuwt zijn naam. Mijn voeten zijn vastgelijmd aan het asfalt.

bottom of page