De valstrik
Jake Dutch
verhaal
29 mei 2015
Beiden zeggen we niets. Alsof het voor ons allebei duidelijk is dat de voetstappen van de persoon die de fiets vastmaakte, alles bepalend zijn. Drie, vier seconden gaan voorbij. Zoekend kijken haar blauwe ogen in de grijze van mij. Het lijkt of haar ogen geen keus kunnen maken. Ze springen heen en weer. Een tel arrogant, dan weer een tel angstig, een tel neerbuigend, dan weer een tel smekend.
De voetstappen gaan een andere richting uit. Triomf doet zijn intrede in mij en zij lijkt daarin te berusten, want het verzet in haar lichaam lijkt weg te trekken.
‘Bied je een dorstige man niet wat te drinken aan?’
Langzaam maakt ze een beweging met haar hoofd van: kom maar mee. In het halletje voor een lange steile trap kijkt ze me even vertwijfeld aan. Ik maak een gebaar met een hand van: ga maar. Stap voor stap en langzaam gaat ze die trap op. Het kanten randje van haar witte string steekt boven haar witte broek uit. Dat zware gevoel komt weer in me. Ik voel het zweet druppelen onder mijn oksels, ik neem dat loeder nu op de trap! Ik wil die… rustig, Björn! Je bent er bijna! Verpest het nu niet!
We komen boven aan en blijven even staan bij een klapdeur. Bestanddelen van sigarettenrook, verschaald bier, shampoo, douchegel, aardappelen, groenten in pot en nog veel meer geuren, die meer of minder prominent aanwezig zijn, komen mij als een onzichtbare muur tegemoet. Jezus, kennen deze mensen het begrip ‘een huis luchten’ niet? De klapdeur wordt door haar opengeduwd. Ik neem die over en licht beroeren mijn vingers die van haar. Oké, dat voelde duidelijk, ik ben er nog niet. Het knetterde niet van aantrekkingskracht toen ik haar vingertoppen voelde.
Als we langs de verschillende deuren van de kamers lopen, vraag ik me af welke gezichten, die ik gezien heb, achter de deuren horen. Een paar seconden later zijn we bij haar kamer. Met wat moeite krijgt ze haar deur open. Ze kijkt achterom en licht glimlachend kijkt ze me aan. Ik smelt. Waarom zie ik dit zo weinig bij haar?
Haar kamer is een troep. Loszittend tapijt met verfdruppels daarop. Verfblikken die over heel de kamer verspreid zijn.
Die koude stem, die ik zo lang ken, hoor ik in mijn hoofd: ‘Ga maar in de hoek zitten, zwijntje, want je gedraagt je als een zwijntje. Wil je uit de hoek, dan moet je knorren als een zwijntje.’
Haar stem haalt me uit mijn gedachte. ‘Let niet op de puinhoop, ik ben nog aan het schilderen.’
Ongemakkelijk staat ze erbij. Het is onzeker lief, niet onzeker angstig. Laat haar gaan, Björn, dit is niet het wild waar je graag op jaagt. Laat haar gaan.
‘Ga zitten’, zegt ze en ze wijst op de bank.
Bijna vervloek ik mezelf. Die teef had me bijna in het ootje genomen. Die vingerwijzing van haar naar de bank, zo heersend, zo hautain. Wat denkt ze wel niet? Dat als ze zegt ‘af’, dat ik met mijn knieën op de grond en mijn handen in de lucht voor haar sta te kwispelen?
Dwingend klinkt haar stem als ze zegt: ‘Ga nou maar zitten.’
‘Mag ik niet bij je staan?’
Geïrriteerd kijkt ze me aan. Ineens zie ik een blik die ik niet kan thuisbrengen en dan ruik ik het. Eindelijk. De geur is licht en vluchtig, maar de weeïge geur van haar geilheid begint los te komen.
Ze geeft me een biertje en gaat zitten in haar fauteuil. Ik zit tegenover haar op die grijze bank waar ze me naar toe dirigeerde.
‘Kom je niet naast me zitten?’
‘Ik zit hier prima.’
De sfeer moet ik ontspannen zien te houden. ‘Mooie kamer heb je. Gaaf die ornamenten op het plafond.’
‘Dank je, heel blij mee. Eerst had ik die kamer hiernaast, een klein hokje.’
‘Relaxt dat je kon doorschuiven. Woon je allang in dit huis?’
‘Een klein jaar nu.’
Vraag wat ze studeert, Björn. ‘Wat studeer je trouwens?’
‘Nederlands.’
Ineens valt me op dat we het ruim twintig minuten alleen over haar hebben. Ze heeft niets over mij gevraagd.
‘O, dus ik mag wel op mijn woorden letten. Kom eens hier.’ Ik klop met mijn hand op de bank.
Aarzelend schudt ze haar hoofd. Vergeet het maar, pop, want ik ruik je. Je kunt duizend keer nee schudden, maar jouw geur verraadt je.
‘Dan kom ik wel naar jou toe.’
Ik beweeg me naar haar toe. Mijn linkerhand pakt haar hoofd beet en mijn hoofd gaat iets naar beneden. Even kijkt ze me aan, maar ze slaat haar ogen naar beneden. Mijn duim en wijsvinger druk ik tegen haar kaken. Het trucje waardoor monden geopend worden. Ik kus haar lippen, zacht voelen ze. Mijn tong volgt. Aarzelend speelt ze daarmee. Die aarzeling gaat over in gewilligheid. Nu is het moment om te stoppen.
Ik trek haar omhoog en neem haar mee naar die grijze bank. Op mijn plek ga ik zitten en houd haar polsen zo vast dat ze geen kant uit kan. De arrogantie, de dominantie, het hautain zijn, het is weg. Ze staat er gewoon bij als een lange, lekkere, blonde slet die alles met haar wil laten gebeuren. Dat zegt haar lichaam, maar nog belangrijker, dat zegt haar geur.
We zitten op die bank en haar benen, die ik aan de binnenkant streel, liggen op mijn schoot. Ook al zou ze het willen, ze kan het nu niet meer stoppen. De feromonen cirkelen als het ware om haar heen. Geforceerd duwt ze haar benen dicht.
‘Mevrouw heeft principes.’
Met trillende lippen en een gekunstelde glimlach zegt ze: ‘Ik ga niet voor de eerste de beste met mijn benen wijd.’
‘Noem je mij de eerste de beste.’
Rechtop zit ze als ze een sigaret opsteekt.
‘Ik doe het nooit als ik een meisje nog niet ken, dus maak je geen zorgen.’
‘Ik maak me ook geen zorgen. Ik doe het namelijk überhaupt niet met jou.’
Ik neem een slok van mijn bier en mijn hand gaat onder haar lila top. Licht, maar beslist schuren mijn nagels over haar rug. Krimpend zit ze onder mijn aanrakingen.
Het biertje zet ik op tafel en ik begin haar nek en hals te kussen. Haar ogen gaan dicht. Eindelijk, ze is ontspannen. Een kwartier lang liefkoos ik haar zonder aandacht te besteden aan haar tieten en poes.
‘Ga staan.’
Gedwee en gewillig kijkt ze me aan en ze staat op. De top doet ze uit. In haar witte bh staat ze voor me. Mijn lippen kussen elk stukje van haar lange en platte buik. De ademhaling bij haar borsten wordt onregelmatig. Oké, alles is uitgezet. Het afmaken kan beginnen.
Lees helemaal: