Lees ook:
Groningse worst
blog
23 december 2015
Als bleue eerstejaars student belandde ik op een avond in café ‘De eerste kamer’ in Groningen. Mijn vriendinnen en ik bestelden bier en een Groningse, droge worst. Waarschijnlijk hing de laatste al maanden achter de bar, inmiddels doordrenkt met verschaald bier, verdampt zweet en heel veel sigarettenrook. Dit was in de tijd dat er nog gerookt werd in de kroeg en niemand daar moeilijk over deed. Tjonge, ik word echt oud.
De barman serveerde de worst en wij begonnen te eten. Althans, dat probeerden we. Of het aan de worst lag of aan de maanden boven de bar, weet ik nog steeds niet. Maar de worst was keihard, je kon er iemand een gat mee in zijn kop slaan. Mijn vriendinnen en ik waren als Brabantse meisjes natuurlijk volledig onbekend met het fenomeen ‘Groningse worst’. Wij dachten dat wij iets verkeerd deden. Zo hard kon tenslotte nooit de bedoeling zijn. Waarschijnlijk moesten we gewoon het velletje ervan afhalen. Wij begonnen te prutsen en voorzichtig de huid van de worst te pulken. Met ingespannen gezichten wijdden wij ons aan onze taak. Van de worst bleef nauwelijks iets eetbaars over.
Na een tijdje begon ik me wat ongemakkelijk te voelen. Ik voelde me bekeken. Ik sloeg mijn ogen op en naast mij stond de barman glimlachend mijn vriendinnen en mij te observeren. Ik keek hem vragend aan en wilde weten wat hij aan het doen was. De barkeeper wou van dichtbij zien hoe wij de worst beroerden. Ik lachte verlegen. Hij vertelde dat je het velletje niet moest verwijderen. Sinds deze les heb ik iedere worst met huid en al verslonden. Maar kan iemand mij vertellen waarom die Groningse worsten toch altijd zo hard zijn?