
Het wild
Jake Dutch
verhaal
22 mei 2015
Eindelijk dan. Het moment waar ik lang op heb gewacht. Als ik zo kijk naar haar vriendinnen, lijken die tegen haar te zeggen dat ze in de Engel gaan blijven. Twee uur wachten in deze ballentent voor dit moment is niet iets wat je voor je lol doet. Ze lijkt totaal niet happy dat haar vriendinnen in de Engel blijven, maar haar treurigheid is mijn blijdschap. Geïrriteerd zie ik haar haar spijkerjas pakken en zich met veel moeite een weg banen door de mensenmassa. Mannen staren haar na. Mag ook.
Ze heeft halflang blond haar, hooghartige blauwe ogen, en ze is lang. Het is bijna extreem voor een vrouw. Ik denk dat ze boven de 1.80 m. is en dan heeft ze niet eens hakken aan. De jongens van Van Dik Hout zingen dat het zo stil is in hen. Dat moet het bij mij ook worden, want de spanning begint groot te worden. Zo’n student, ik denk rechten, spreekt haar aan. Ik zie haar gezicht betrekken, waarschijnlijk door de alcoholwalm. Heersend kijken haar harde, arrogante en hooghartige ogen die kneus aan. Met moeite druk ik mezelf tegen de muur tegenover de bar. Rustig, Björn! Het aas is niet eens uit. Nog even geduld.
Ze loopt richting uitgang. Nu kan het beginnen. Ik manoeuvreer me langs de mensen in de overvolle kroeg, de Fleurs en de Jan-Willems die alles op alles zetten voor een simpel op en neer gaan. Geen fantasie, noch raffinement, noch uitdaging. Nee, dat is niet mijn spel. Deze hooghartige blonde, zij is mijn spel.
Twee van die brallerige types staan tussen haar en mij. Op het moment dat ze voor de uitgang staat, wacht ik even en daar ben ik blij om. Haar schouders hangen een beetje. Net alsof die willen zeggen: ik kan niet geloven dat mijn vriendinnen niet met me mee naar huis lopen, of tenminste niet eentje. Terwijl ze zo duidelijk met zichzelf in de knoop zit, benader ik haar van achteren. Een vleugje L’Air du Temps gecombineerd met de geur van haar vrouwelijkheid prikkelt mijn reuk, die geur die ik al zo lang ken.
‘Hallo.’ Schrikkend draait ze zich om, maar die hooghartigheid in haar ogen blijft. Waarom nou? Waarom geeft ze me de blik van: jij zult nooit in mijn klasse spelen. De spanning in mij gaat richting kookpunt. Houd je rustig! Stap voor stap, weet je nog.
Ik steek mijn hand uit. ‘Björn.’
Aarzelend neemt ze mijn hand aan. ‘Anne.’ En ze laat mijn hand snel weer los.
‘Leuke avond gehad?’
Die witte broek die ze aanheeft met die rode Queenies eronder zorgt ervoor dat ik niet veel hoef te fantaseren over haar heupen. Haar spijkerjasje heeft ze open en dat maakt dat ik inkijk heb in haar lila, lange top. Grote malse tieten zie ik. Ik vermoed dat die tepels rechtop staan als dat poesje van haar vochtig is.
Een flauwe glimlach wordt door haar gegeven, maar ik zie spanning bij haar. Zonder me verder nog aandacht te geven loopt ze weg van de Grote Markt. Dit wilde ik zien. Het is een arrogant hockeywijf, maar hoe ze met die grote witte kont zwaait, maakt haar zo slaafs. Ik pak een Marlboro uit het pakje, steek die op en geniet van haar hoe ze heupwiegend wegloopt van de Grote Markt. Ik zie je zo, mop.
Oorspronkelijk kom ik uit Bolsward, maar Groningen is mijn tweede huis. Dus deze stad ken ik door en door, ook weet ik exact hoe ik mijn tempo moet aanpassen. Haastig loopt zij op een ruime afstand van mij over de Grote Markt. Op het moment dat zij drie stappen zet, maak ik er een. Ze verdwijnt uit het zicht, dus voer ik mijn tempo op. Als ik haar weer zie lopen op de Herestraat, vind ik haar grappig. Bij elke stap die ze zet, spat de irritatie eraf. Wat zijn die hockeyteven toch leuk als hun beschaving eraf gaat. Het zijn net mensen dan.
Ze heeft niet door dat ik na twee minuten naast haar loop. Nu gewoon iets zeggen, Björn.
‘Ik zag je al in de Engel met je vriendinnen. Het zijn toch je vriendinnen?’
Een angstige blik komt in haar ogen. Haar ogen schieten van links naar rechts, maar dan komt dat hooghartige weer. Dat hooghartige dat mij zo woedend maakt, dat hooghartige dat ik de eerste keer zag toen bij die bushalte bij het CS. Ik moet nu kalmeren, ik wil dit niet verpesten. Niet nu.
‘Ik was daar met collega’s.’
‘Ik kwam een oude bekende tegen. For old time’s sake weer eens naar de Engel. Ik kom nooit in de Blauwe Engel.’
Haar gezicht ontspant. Oké, Björn, haar dekking gaat eraf.
Ik weet dat ze richting haar kamer gaat. De Viking plant zijn jacht niet zomaar. Bij het spoor probeerde ze al van me af te komen, maar zo makkelijk wimpel je Björn niet af. We komen aan bij dat herenhuis waar ze haar kamer heeft en in de oude, grijze bank die daar in de nis staat, werp ik mezelf neer.
Me uitrekkend op die bank zeg ik: ‘Ik ben veel te moe om naar huis te gaan.’
Haar antwoord is een zucht en een geërgerde blik van: wat denk je nou zelf?
Ze loopt naar haar voordeur en ik wacht even. Bijna, Björn, je moet het nu goed spelen. Als ze halverwege de deur is, sta ik op. Op het moment dat ze haar sleutels uit haar tas haalt, sta ik naast haar. Mijn ogen houden die van haar gevangen. Er is geen arrogantie, geen hooghartigheid. Kleine zweetdruppeltjes vormen zich boven haar lippen. De sleutel trilt in haar hand en dat komt doordat haar hand trilt. Haar vrouwelijke geur ruikt nu het lekkerst. Bijna geen L’Air du Temps meer. Alleen de geur van haar lichaam. Nu gaat de Viking toeslaan. Kut! Ik hoor hoe een fiets aan een paal wordt vastgemaakt. Shit!
Lees helemaal: