top of page
Iris Houx

Iris Houx (1975) is auteur/columniste en ook wel bekend onder de naam Miss Moneypenny. Ze woont in Brabant, is getrouwd en heeft twee zoontjes. Ze publiceerde enkele korte verhalen en schreef al vele columns voor (online) magazines als Ze.nl en Chicklit.nl. Momenteel werkt Iris aan haar eerste volledige roman.

Lees ook:

Zoveel tijd verspild
Naam en Schaam

Iris Houx

gastblog

19 juni 2015

'Ik ben zó slecht met namen,' hoor ik weleens iemand zeggen. Of 'Ik ben zó slecht met gezichten.' Blijkbaar is minstens de helft van de bevolking een van de twee. Ik niet. Ik ben allebei. Ik ben slecht met namen én gezichten. Ik ben niet zoals bijvoorbeeld mijn zusje die een wandelende kaartenbak is van elk levend wezen dat ze ooit heeft ontmoet. Flik mijn zusje nooit iets want ze haalt je er gelijk uit bij een osloconfrontatie. Met haar kun je makkelijk over een kaasmarkt in 't Rijpje lopen en dat ze je ineens aanstoot en roept: 'Hé, kijk daar! Is dat niet dat meisje dat twintig jaar geleden bij ons op de camping in Frankrijk stond op die plek naast die van de Hausmans? Die met die ouders die 's nachts de hele camping wakker hielden met hun geruzie omdat hij vreemdging met de zus van zijn nicht die d'r moeder?' En dan weet ze er ook nog een naam bij.

Zelf ben ik al blij als ik überhaupt een vaag gevoel van herkenning krijg bij een gezicht. Een naam is een onverwachte bonus en helemaal als ik ook nog weet wáár ik zo iemand van ken. Maar zelfs als die drie op magische wijze bij elkaar komen, bestaat er nog een kans dat het desastreus afloopt.

Zoals die keer dat ik in de stad een man zag wiens gezicht me voor de verandering wél iets zei. Tot mijn verbazing kwam er ook een naam mee: Paul. Het verscheen aan me als een opgespeld naamkaartje. Maar waar kende ik Paul precies van?

Hij kwam uit de tegenovergestelde richting in een vrij smalle winkelstraat. Moest ik hoi zeggen of niet? Misschien kende ik hem wel van iets niet-leuks, had hij me ooit gestalkt of ik hem of had ik gesolliciteerd bij zijn bedrijf en een flater geslagen. In dat geval kon ik maar beter doen alsof ik hem niet kende.

Ik bleef mijn geheugen afgraven terwijl hij dichterbij kwam. De vrouw naast hem deed ook geen belletje rinkelen. En ineens was daar de epifanie. Hij werkte op mijn sportclub, hij maakte weleens een praatje met me. Dat was het! Vreselijk trots was ik op mezelf. Ik had hem niet alleen herkend, op tijd, maar ik had ook het verband weten te leggen in een andere omgeving, zonder de sportkleren waar ik hem normaal gesproken in zag. Helemaal blij met mezelf riep ik net iets te enthousiast 'Hoi Paul!', vanaf net iets te grote afstand. De vrouw naast hem keek me vuil aan. Om een en ander te verduidelijken en omdat ik gewoon een stom rund ben dat altijd domme dingen zegt zonder erbij na te denken, riep ik erachteraan: 'Sorry, ik herkende je niet meteen met je kleren aan!' 

bottom of page