Lees meer over:
Kerruk, errug, elluf
blog
27 februari 2019
Van keinds af aon nam mijn vader me mee naar de optocht. Huilend stond ik te vernikkelen van de kou. Ik vond er geen bal aan. Mijn vader had echter geen medelijden met me. Hij leerde me dat kou bij carnaval hoort en dat Oeteldonkers zich daartegen wapenen met dikke, rood-wit-gele dassen.
Onze sjaals en boerenkielen vol emblemen zorgen voor een groepsgevoel. Wij maken deel uit van de Oeteldonkse subcultuur. Onze kleding vertelt ook dat iedereen met carnaval gelijk is. Daarom spreken we tijdens de Oeteldonkse daoge allemaal dezelfde taal. Of althans, dat proberen we. Want lang niet iedereen beheerst de Bossche spraak.
De laatste decennia is het dialect steeds meer aan het verdwijnen, doordat veel mensen het jarenlang zagen als minderwaardig. Je moest ABN spreken en ook leren aan je kinderen. Plat praten, dat deed je niet. Terwijl mijn vader een rasechte Bosschenaar was die vloeiend Bosch sprak, praatte hij tegen mij ABN. Daarom beheers ik de Oeteldonkse taal niet. Maar wanneer we bij mijn oma waren, zongen de Bossche tonen. Verstaan doe ik het Bosch daardoor prima; alleen spreken kan ik het niet.
Toch kun je wel aan mijn praten horen dat mijn wieg in Oeteldonk heeft gestaan. Ik heb bijvoorbeeld een zachte g en vaak maak ik mijn woorden niet af. ‘Ik maak mijn woorde nie af’ moet ik eigenlijk schrijven. Ook doe ik aan sjwa-insertie, zoals het een Bosschenaar betaamt. Ik vind het dus altijd heel ‘errug’ als Knillis wordt begraven. Bosschenaren stoppen een sjwa, een stomme e, tussen veel medeklinkers. Zo noemde mijn oma mij geen Sylvia maar Sylluvia. Pas toen ik Nederlands studeerde, begreep ik dat ik precies hetzelfde doe wanneer ik spreek over de carnavalsmis in de ‘kerruk’.
Met carnaval doe ik weleens een poging Bosch te spreken, maar natuurlijk lijkt het nergens op wanneer ik plat praat. Een dialect is namelijk ook een taal en het Bosch is niet mijn moedertaal. Al zal ik het Oeteldonks nooit beheersen, het Oeteldonkse gevuul is me met de paplepel ingegoten. Dus mijn rood-wit-gele sjaal hangt al ongeduldig te wachten tot elluf februari elluf over elluf.
Deze column verscheen in 2018 in de glossy 'Oeteldonkers'.