Lees ook:
Mijn begrafenis
blog
11 november 2020
Met mijn kist schrijden mijn zusjes, neven en nichten de kerk in. Een bloemstuk van rode rozen met daarop een losse witte roos trekt de aandacht. ‘U zij de glorie’ klinkt hemels van boven uit de kerk. De pastoor besprenkelt mijn kist met wijwater. Mijn moeder zit op de voorste bank met mijn neefjes, oom en peettante. Bedroefde gezichten bij de volwassenen. Mijn neefjes steken een kaars aan naast mijn kist. Een vertederde glimlach bij alle grote mensen.
Ik was letterlijk doodziek. De artsen waren bang dat ik het niet zou redden. Een amputatie van mijn onderbeen leek mij op dat moment het ergst denkbare scenario. De artsen hielden rekening met een bloedvergiftiging en een daaropvolgende dood. Ik stelde weliswaar vragen, maar kreeg geen antwoorden. ‘Op dit moment willen we maar één dag vooruitkijken.’ De doktoren wilden mij niet nog meer stress bezorgen. Dat is slecht voor het genezingsproces. Inmiddels zijn de grootste gevaren geweken. Mijn onderbeen hoeft er niet af en ik ga niet dood. Nu niet althans. Bedje voor bedje ga ik vooruit. Het door mij verfoeide, bloedhete, bewegende zandbed is ingewisseld voor een normaal ziekenhuisbed.
Ik luister begrafenismuziek om mijn ternauwernood overleefde dood een plekje te geven. ‘Treur niet’ van Diggy Dex featuring JW Roy knalt door mijn kamer. Treur niet om mij?! Treur wel om mij! Maar niet te lang. En als de klok luidt, bouw dan een mooi feest voor mij. Ik zou me helemaal klem zuipen.