Lees ook:
Naar een feestje
blog
26 januari 2022
‘Die is gek!’, zei mijn vader. ‘Is het verdomme mijn eigen dochter!’
Hij lachte en schudde zijn hoofd. Luid zingend kwam ik aangefietst. Mijn stem galmde door de straten.
‘Jullie kunnen geen van allen zingen’, zei een aangetrouwde oom vroeger tegen mijn neefjes, nichtjes en mij.
We moesten een liedje instuderen voor het huwelijk van onze opa en oma. Met ons zangtalent zullen we onze grootouders geen plezier gedaan hebben, met het enthousiasme van ons gezang hopelijk wel. Zingen deed ik uit volle borst en met heel mijn hart. Mijn zusjes haatten het als ik weer eens aan het zingen was.
Ze gilden in koor: ‘Je kunt niet zingen!’
Ik trok me weinig aan van de kritiek die ik kreeg. Ik zong onder de douche, op de fiets, onderweg naar school, tijdens het stappen. Ik zong zelfs in een kinderkoor en later in een jongerenkoor. Zingen maakte me vrolijk, zingen maakte me blij. Als ik gelukkig was, dan zong ik. In de jaren dat het met mijn gezondheid en met mijn vroegere huwelijk achteruitging, zong ik steeds minder. Ik luisterde nog wel muziek, maar ik zong niet meer. Neerwaartse spiraal. Ik was niet gelukkig, dus ik zong niet. Een beetje blijdschap kreeg ik vervolgens niet van het zingen, dus was ik nog minder gelukkig. Dus had ik nog minder reden om te zingen, dus was ik nog minder gelukkig.
Onlangs besloot ik dat ik deze neerwaartse spiraal moest doorbreken. Ik bezocht een repetitie van een kerkkoor en zong mee. Helaas viel het me lichamelijk te zwaar en vond ik de liederen niet leuk. Maar zo makkelijk geef ik het niet op. Ik zing nu regelmatig thuis als niemand het hoort. Ik zing mee met ‘Vrouwtje theelepel’, mijn lievelingstekenfilm als kind. Een liedje dat ik ook vaak zong als ik met mijn vriendinnen in mijn studententijd op het terras zat.
‘Kom op, dan gaan we met z’n allen naar een feestje
Dat wordt gevierd omdat het lente is geworden in ‘t bos
Met alle mensen, alle dieren en een feestje
Doen we een rondedans en zingen we d’r blij op los!’