Lees ook:
Snapchat
​blog
7 mei 2014
Nog niet zo heel lang geleden was ik piepjong. Dat vonden mijn leerlingen ook. Ik liep stage en een dertienjarige leerling wilde weten hoe oud ik was om vervolgens door de klas naar zijn vriendje te schreeuwen: ‘Hé, Jeroen, ze is maar twaalf jaar ouder!’ Hij zag ons wel voor zich als stelletje.
Vijf jaar later vroeg een andere leerling mij: ‘Mevrouw, hield u vroeger meer van de Beatles of de Stones?’ Au, de afstand tussen mij en mijn leerlingen bleek vervijfvoudigd. Soms word je pijnlijk geconfronteerd met je leeftijd. Zo wees iemand mij er onlangs fijntjes (lees: tactloos) op dat ik tegenwoordig kraaienpootjes heb. Natuurlijk, halverwege de twintig is de aftakeling al begonnen, maar rimpels of grijze haren (die laatste heb ik gelukkig nog niet) maken het wel heel echt.
‘Ik ben maar één keer jong en dat is nu. Dus ik wil nu genieten!’, riep ik vaak tegen mijn moeder in de veronderstelling dat er boven de dertig niets meer te genieten viel. En genieten, dat heb ik gedaan zoals velen van jullie wel weten. Ik zou die tijd graag nog eens over doen.
Enkele jaren geleden vond ik het vreselijk dat de generatie van mijn ouders zich in de social media begon te begeven. Het daddy on the dancefloor-syndroom. Toch vrees ik nu dat ik mijn ouders begin te worden. Als een van de eersten van mijn generatie installeerde ik Snapchat, dat bij mensen onder de 25 razend populair is. Ik snap er niks van hoe het werkt en het nut zie ik er nog minder van in. We hebben Facebook toch al. Ben ik mijn ouders geworden?