Lees ook:
Welkom in Utopia
blog
18 mei 2022
‘Wat zonde, zo’n mooie vrouw in een rolstoel!’, zei een heer in het park tegen me. Hij sloeg zijn hand voor zijn mond en schudde zijn hoofd.
Dat het jammer is dat ik in een rolstoel zit, ben ik volledig met de man eens. De constatering dat ik een mooie vrouw ben, laat ik voor zijn conto. Gevleid voel ik me wel door het compliment. Ik ben misschien te oud en te gehandicapt om nog nagefloten te worden door bouwvakkers, maar van deze observatie neem ik akte.
De opmerking bleef door mijn hoofd gaan. Het was zonde dat ik in een rolstoel zat, omdat ik een mooie vrouw was. Het is overigens niet voor het eerst dat iemand zoiets tegen me zegt. Zou het minder erg zijn geweest als ik in een rolstoel had gezeten wanneer ik lelijk was geweest? Misschien interpreteer ik de opmerking nu te zeer vanuit mezelf en dicht ik de kerel te veel inlevingsvermogen toe. Wellicht vond hij het niet verschrikkelijk voor mij dat ik zo beperkt was, maar keek de vent gewoon graag naar mooie dingen in de wereld en verstoorden mijn handicap en hulpmiddel dat. Zijn utopie van de perfecte wereld vol prachtige personen. Een beetje zoals veel mensen niet graag kijken naar de Paralympics, omdat ze niet geconfronteerd willen worden met imperfectie. Ze verblijven liever in hun zelf gecreëerde volmaakte wereld. Welkom in Utopia.
De vraag is of ik ook maar een haarpuntje beter ben. Ook ik kijk graag naar mooie dingen. Ik zie liever een knappe vent dan een onverzorgde lelijkaard. Mijn droomprins is goed verzorgd en besteedt aandacht aan zijn uiterlijk. Iemand die zichzelf dat niet waard vindt, houdt niet van zichzelf en kan dus ook niet van mij houden.