top of page
De goddelijke gekte

Lees ook:

Dat kleine rode fietsje
Vader en Vlek
De goddelijke gekte

​blog

11 maart 2015

‘Sylvia, dit is meneer Vlek. Meneer Vlek is dichter. Heeft ook een paar boekjes geschreven.’
De man heeft een ringbaardje en hij draagt een artistiek, zwart petje. Ik kan hem niet goed verstaan, waarschijnlijk door de medicatie.
‘Sylvia gaat Nederlands studeren.’ Ik geloof dat ik iets van trots bespeur in mijn vaders stem.
Meneer Vlek begint een gesprek met mij. Of eigenlijk meer een monoloog. Een verhandeling over poëzie waar ik geen touw aan kan vastknopen. Oké, de naam Lucebert zegt me wel iets. Zou het een waanidee zijn dat Vlek dichter is? De naam ‘Hans Vlek’ heb ik in ieder geval nooit eerder gehoord. Pas jaren later zou ik ontdekken dat ik een groot dichter getroffen had.
                Iedereen staat hier stijf van de antipsychotica, dus trillen en kwijlen is meer regel dan uitzondering. Daar kun je niet uit afleiden of je serieus moet nemen wat iemand zegt. En gek zijn ze allemaal, anders waren ze hier niet. Alhoewel ze hier roepen dat er buiten meer gekken rondlopen dan binnen. Nog maar enkele weken geleden geloofde mijn vader, toen nog ‘buiten’, dat hij een reïncarnatie was van Jezus Christus en ik de belichaming van Maria. Opeens was ik mijn vaders moeder. De krochten van de menselijke ziel.
                De andere patiënten ken ik inmiddels ook een beetje. Af en toe draait er een door en dan staat er direct een paar man personeel. Wat daarna gebeurt, daar mag ik van mijn vader niet naar kijken. Uiteraard doe ik dat wel. Geschreeuw en gebonk klinkt uit de isoleercel, die ze hier eufemistisch ‘separeercel’ noemen. Ik ontfutsel mijn vader dat meneer Vlek erin zit. Vlek stopt met schreeuwen. Het is stil. Dan begint Hans Vlek heel hard een liedje te zingen. Mijn vader schudt zijn hoofd. Als je nog niet gek bent, dan word je het hier wel.

bottom of page