top of page
Ineke Riem

Fotograaf: Erik Smits

Ineke Riem (1980) debuteerde in 2013 met de roman 'Zeven pogingen om een geliefde te wekken' die werd bekroond met de Bronzen Uil en op de longlist van de Libris Literatuur Prijs stond. Ze studeerde Nederlands in Groningen en een jaar Woord en Beeld aan de Rietveld Academie in Amsterdam. Nu Ineke als schrijver naar het Boekenbal mag, blikt ze terug op haar bijbaantje bij de CPNB, de organisatie achter de Boekenweek, en op haar toenmalige bezoek aan het Boekenbal.

Hallo, ik ben de telefoniste

Ineke Riem

gastblog

7 maart 2014

Ik zie mijzelf als een creatief talent dat boekpromotie naar een hoger plan tilt, zei ik tijdens mijn sollicitatiegesprek. Daarna probeerde ik nog: wie is er beter geschikt voor de baan van projectmedewerker dan de dochter van boekenweekgeschenkenverzamelaars? Maar de directiesecretaresse zei: we zoeken nog een telefoniste die de namen van schrijvers kent. Jij hebt Nederlands gestudeerd; jij weet wie je níet in de wacht kunt zetten. Oké, zei ik. Ik ben net met mijn tweede opleiding begonnen; ik ben blij dat ik iets gevonden heb.

 

Als je de telefoon beantwoordt, valt het eerste wat je zegt vaak weg. Ik heb geleerd om te beginnen met: goedemorgen. Met mijn vriendelijkste telefoonstem sta ik vervolgens boekhandelaren, ontwerpers, drukkers, koeriers en journalisten te woord. Als er een echte schrijver belt, sluip ik discreet een vergadering binnen om de directeur te waarschuwen. Om twaalf uur haal ik lunch bij de bakker; om vier uur frankeer ik de post. Ik ben niet de handigste, maar de schade valt mee als ik tweeduizend brieven gericht aan bibliotheken door de verkeerd ingestelde vouwmachine haal. Ik heb ontdekt dat er trucjes zijn om razendsnel enveloppen open te vouwen en te vullen. Terwijl ik de stapels brieven in de postzak doe, brainstormen mijn collega’s achter gesloten deur over opvallende publieksacties. Ik ruim na afloop de lege koffiekopjes op.

 

Ons grachtenpand heeft een bordes met leigrijze treden; in het midden zijn ze iets uitgesleten zodat er bij regen gladde plasjes op liggen. Het pand zelf is een wirwar van gangen, trappen, verstopte kamertjes. De zolder heb ik nog nooit gezien; de witte tegels op de wc zitten al eeuwen op hun plek. In de kelder staat een meterslange stellingkast, volgestouwd met het promotiemateriaal van voorbije Boekenweken, een staalkaart van ouderwetse lettertypes. Bovenaan de trap naar de eerste verdieping vind je de receptie. Ik zorg voor bloemen op de balie en gevulde thermoskannen.

 

Soms zet ik iemand in de wacht en kan ik later die persoon niet meer terugvinden. Soms zijn de koekjes op net als er belangrijk bezoek verwacht wordt en had ik het niet gezien. Soms stelt een auteur zich aan mij voor en weet ik niets beters te zeggen dan: hallo, ik ben de telefoniste. Maar ik mag naar het Boekenbal. Aan het begin van de avond deel ik programmaboekjes uit bij de ingang en later dans ik met oudere dichters.

 

Op vrijdagmiddag na vieren, als er bijna niemand meer belt en de post is opgehaald, schrijf ik gedichten achter de balie. De oude muren knijpen een oogje toe. Ik heb geen erge hekel aan mijn werk; het is goed. Voor nu.

Lees ook:

 

                        Recensie

                        'Zeven pogingen om een geliefde te wekken'

 

 

 

                        Schrijver met perverse fantasieën

 

 

Zeven pogingen om een geliefde te wekken - Ineke Riem
Schrijver met perverse fantasieën
bottom of page