Bidden
verhaal
28 augustus 2020
Samen met Lotje ren ik naar het huis van Liesbeth. Het staat twee huizen bij dat van ons vandaan. Grote bomen maken het er heel donker. Lotje gaat op haar tenen staan en drukt op de bel naast de eikenhouten voordeur. Ik had op platte voeten bij de bel gekund, maar Liesbeth is Lotje’s vriendinnetje. We wachten heel lang hij de voordeur. Gek dat er niemand komt; ik zag net door het raam dat ze aan tafel zitten.
Ik voel aan de klink van de extra deur die in de garagedeur zit. Soms is die open. Vandaag ook, zo blijkt. ‘Kom, Lotje!’, roep ik. Via de garage kun je eveneens het huis in. Liesbeth en haar familie zullen de bel misschien niet gehoord hebben. Lotje draait een kwartslag en loopt de garage in. Op een halve armlengte afstand volg ik. In de garage staan veel spullen, vooral gereedschap en tuingereedschap van de vader van Liesbeth. Via een deur aan de zijkant komen we in de bijkeuken. In de hoek naast de wasmachine en droger staan een strijkplank en een wasmand die uitpuilt van het wasgoed. De moeder van Liesbeth heeft nog veel werk te doen.
Lotje opent de volgende deur en we stappen de huiskamer in. Het is muisstil. Bij ons thuis wordt er altijd druk gepraat aan tafel. Nooit is het stil. Wij kletsen gezellig met elkaar. Of Lotje en ik maken ruzie, maar stil is het in ieder geval niet. Liesbeth en haar familie zitten doodstil aan tafel met hun handen gevouwen. ‘Wachten jullie voor in de kamer?’, vraagt de vader van Liesbeth. Ik ben een beetje bang voor hem. ‘We moeten nog bidden’, zegt hij. Wij doen dat thuis niet, ik weet ook niet zo goed wat het is. Lotje en ik knikken en lopen naar voren. Ik word heel stil als ik naar de achterkamer kijk. Ik durf geen geluid meer te maken. Ik durf zelfs niet te glimlachen. Ik vind dit een rare familie.