Lees ook:
Koning en Prins
blog
3 februari 2016
Ik mis zelfs het zeiken op alles om niets sinds ik boven de rivieren woon. Maar mijn familie in Brabant doet me dat gemis gelukkig regelmatig vergeten. Neem nou mijn moeder. Als vrijwilliger van het Jeroen Bosch Art Center is ze uitgenodigd voor de officiële opening door koning Willem-Alexander van het Jheronimus Bosch-jaar. En zeg nou zelf, het gebeurt niet dagelijks dat je de koning mag ontmoeten. Dus voor die gelegenheid trek je iets moois aan. Maar ja, een jurk zit niet echt comfortabel, aldus mijn moeder. Zeker niet in die koude Sint Jan waar een deel van het programma plaatsvindt. Om over die altijd ladderende panty’s nog maar te zwijgen.
Zelf ben ik ooit zo dom geweest een broek aan te trekken naar een bruiloft. Dat doe ik dus nooit, maar dan ook echt nooit meer. Alle dames op het huwelijk droegen een jurk of toch ten minste een rok. Meestal ook nog vergezeld van een prachtige hoed. Ik heb me zelden zo ongemakkelijk gevoeld. Alsof ik op audiëntie was bij de koningin in een vuilniszak. Hopelijk leert mijn moeder van mijn fout en behoedt zichzelf voor die blamage. Mam, je mag de komende week als Oeteldonks durske door het leven gaan, maar draag in vredesnaam iets anders voor de koning dan voor de Prins.
De Prins moet zijn plek dit jaar delen met Jeroen Bosch. ‘Dè’s écht Bosch’ is niet voor niks het thema van 2016. Het embleem van de Oeteldonkse Club is dan ook gebaseerd op een fragment uit ‘Het laatste oordeel’ van Jeroen Bosch en het lied van dit jaar draait eveneens om Jeroen Bosch. Alhoewel de Prins heus niet vergeten wordt.
Boer, Durp, Prins en Adjudant,
Kees, Peer en d’n Bossche krant,
Driek, Draok, Jeroen z’n schilderij,
Ja, dè’s écht Bosch… EN WIJ!!!