Lees ook:
Op muziek en rijm gezet
blog
4 februari 2015
Op deze laatste dag van de poëzieweek, elf dagen voor carnaval, moet ik poëzie en carnaval wel verenigen. Nou wil het geval dat mijn geboortestad Den Bosch, of Oeteldonk met carnaval, een levendige poëziecultuur heeft. Zo vind je in het natuurgebied het Bossche Broek zwerfkeien met daarin poëzie van Brabantse dichters gebeiteld. En de Stichting Poëzie op Straat versierde veel gevels in de binnenstad met poëtische teksten. Woorden van onder meer Lucebert, Paul van Ostaijen, Hans Vlek, Bernlef en Toon Tellegen verfraaien het straatbeeld.
Op de zijgevel van café ’t Bonte Palet is een regel uit Het Oetellied geschilderd: Ik zou ut van de daken willen roepen, dèt ik un Oetel ben! Voor een Oetel is een glimlach dan moeilijk te onderdrukken. Ieder jaar worden weer nieuwe, Oeteldonkse teksten op muziek en rijm gezet. Alles in de strijd om het carnavalslied van het jaar te schrijven. Dat wordt op 11 november op het Kwèkfestijn gekozen.
Alle inspanningen ten spijt is een van de mooiste carnavalsliedjes niet voor het Kwèkfestijn geschreven. Nee, zelfs niet eens voor carnaval. Maar voor het uitbundige bevrijdingsfeest van mei 1946 in de Pijp, een inmiddels gesloopte volksbuurt. Dat feest werd in Franse stijl gevierd waarbij men een straat omdoopte in La Rue de la Pipe en dit prachtige lied schreef. Spontaan krijg je heimwee naar de kleine huisjes met lekke daken, de straten met ongelijke stenen en het Latijn waarvan de pastoor nog kan leren.
Dans la Rue de la Pipe, chez Loulou,
klopt het hart van het Bossche Montmartre!
Dans la Rue de la Pipe, chez Loulou,
spult het pierement un deux trois quatre.
Dans la Rue de la Pipe, chez Loulou,
bij Marie en ons Tôôn, al die typen,
daor rolt er het leven gemoed’lijk en fel,
bij ons in de Rue de la Pipe!