top of page
M'n laatste vriend
M'n laatste vriend

verhaal

30 oktober 2015

Met mijn karretje rijd ik het hele bedrijf door. Het is mijn werk om iedereen te voorzien van zijn post. Ik merk dat het steeds minder wordt. Steeds meer gaat digitaal. Op termijn zal mijn baan wel helemaal verdwijnen.
                Onderweg groet ik iedereen vriendelijk. De postkamer en de andere afdelingen voor het gewone volk zitten op de begane grond. Hoe hoger je komt in het gebouw, hoe belangrijker de afdelingen. Dus ik begin bovenaan. Daar moeten ze de post het eerst hebben. Helemaal op de tiende verdieping zit de directeur, een oudere gedistingeerde heer. Ik spreek hem eigenlijk nooit, want ik moet de post altijd aan zijn secretaresse geven.
                Maar niet vandaag. Het bureau van zijn secretaresse is leeg. Normaal zit ze hier als een pitbull en houdt iedereen op afstand van de directeur. Nu is ze ziek, dus ik moet de stapel post aan hem zelf geven. Een beetje zenuwachtig word ik daarvan. Hij behoort tenslotte toch tot een ander soort mensen.

 

Ik heb gezien dat er een rouwenvelop tussen zijn stukken zit, dus die leg ik bovenaan zijn stapel. Ik klop voorzichtig op zijn deur.
   ‘Binnen’, klinkt het.
   Ik loop zijn kantoor in. ‘Goedemiddag, meneer Meester.’
  ‘Goedemiddag, jongeman’, zegt hij.
Natuurlijk weet hij mijn naam niet. Hij heeft een paar duizend man personeel onder zich, dus die kan hij onmogelijk allemaal bij naam kennen.

Ik overhandig hem de stapel post. Meester maakt direct, waar ik bij ben, de rouwenvelop open. Zijn gezicht betrekt. Hij schudt zijn hoofd. Langzaam van links naar rechts.
   ‘M’n laatste vriend’, zegt hij.
Ik slik en denk aan mijn vrienden. Aan Rolf, aan Martijn, Bas, Jelle, Stefan.
   ‘Mijn laatste vriend.’ Tranen wellen op in zijn ogen.
Ik kan me niet voorstellen hoe het moet zijn om een van de mannen te verliezen. Gelukkig maar, natuurlijk. Het lijkt me vreselijk om afscheid te moeten nemen van een van hen. Nooit meer samen zuipen. Nooit meer samen voetballen.

 

   ‘Mijn laatste vriend.’ Hij buigt zijn hoofd.
Ik probeer te bedenken hoe het is als je hoort dat je laatste vriend is overleden. Dat je helemaal alleen over bent. Ik geloof dat ik dan liever als eerste van de groep zou gaan. Geen afscheid nemen van de anderen. Gewoon opeens weggerukt worden.
   ‘Mijn laatste vriend.’ Meester slaat zijn handen voor zijn ogen.
Ik ben niet in de positie om hem te troosten. Ik ben te veel. Ik wil hier weg. Zo geluidloos mogelijk verlaat ik Meesters kantoor. Achterwaarts met mijn karretje.

Lees ook:

bottom of page