top of page
De guillotine
De guillotine

verhaal

18 september 2015

Ik sprong en ik sprong. Zo hoog mogelijk. Ik zweefde door de lucht. Van mijn moeder mocht ik niet op het bed springen. Zo had ik al eens eerder een lattenbodem kapot gemaakt. Daarom zat er nu een spiraal in mijn bed, dus ik zou niet weten waarom het niet zou mogen. Het vliegen gaf me het gevoel van vrijheid.
                Kaboem. Ik voelde een klap op mijn kop. Ik was dizzy en greep met mijn hand naar mijn hoofd. Voor mijn ogen gleed mijn vissenkom van mijn boekenplank af. Via de rand van het bed brak hij in duizend stukjes. Beduusd keek ik naar de scherven en de natte plek op mijn vloerbedekking. Te midden daarvan lagen mijn goudvissen. Goudklompje spartelde en hapte naar lucht. Gek is dat, genoeg lucht buiten het water. Vlekje spartelde niet. Hij snakte ook niet naar adem. Gelijk een guillotine had een glasscherf zijn kop van zijn romp gescheiden. Vlekje was onthoofd.

 

Plotseling drong de bittere ernst tot me door. Vlekje was dood. Tranen welden op in mijn ogen.
                ‘Nee!’, gilde ik. ‘Mama!’
Haar voeten klonken op de trap.
                ‘Wat is er?’, riep ze.
                ‘Mama. Kom snel!’
Ze stormde mijn kamer binnen en nam de ravage in zich op.
                ‘Wat heb je nou gedaan?’
De tranen rolden over mijn wangen. Ik snikte onophoudelijk.

 

                ‘Schiet nou op. Zo gaat die andere ook dood’, zei ze.
                ‘Maar wat moet ik doen?’
Ze liep mijn kamer uit naar de badkamer. Ik huilde hartverscheurend. Vlekje was dood. Mijn moeder kwam terug met een beker water.
                ‘Hier. Doe die andere hier maar in.’
Met mijn ogen vol tranen pakte ik Goudklompje voorzichtig van de vloer. In het water hapte hij niet meer naar lucht.

 

                ‘Hoe heb je dat nou voor elkaar gekregen?’
                ‘Ik heb op het bed gesprongen.’ Schuldbewust keek ik naar de chaos op de vloer.
                ‘Hoe vaak heb ik niet gezegd dat je dat niet moet doen?’
                ‘Jahaa.’
Mijn moeder pakte het hoofd en het lijfje van Vlekje op.
                ‘Wat ga je met hem doen?’
                ‘Begraven.’
                ‘Waar?’
Ze liep mijn kamer uit. Ik volgde haar op de overloop. In de badkamer gooide ze Vlekje in de wc.
                ‘Nee!’ Mijn hart brak.
                ‘Zeg Vlekje maar gedag.’
De tranen stroomden over mijn wangen en mijn moeder spoelde de wc door. Beide stukken Vlekje verdwenen met het kolkende water. Opeens zag ik mijn moeder als een vreselijke trut.

Lees ook:

bottom of page