top of page
Oeteldonker
Oeteldonker

verhaal

20 februari 2017

A: Nee, op zaterdag ga ik niet. Drie dagen is voor mij genoeg. En ik vind het dan toch nooit zo leuk.
B: O oké. Jammer. Wat doe je op zondag?
A: Weet ik nog niet. In ieder geval naar de onthulling van Knillis.
B: Hoe onthullen ze die dit jaar eigenlijk? Ik begreep dat de Prins niet in dat bakje gaat.
A: Nee, die heeft hoogtevrees.
B: Ik dacht dat het om veiligheidsredenen was.
A: Dat zeggen ze, ja. Maar de Prins is gewoon bang.
B: Nou, het lijkt mij ook wel eng, hoor, in zo’n bakje aan een hijskraan boven de Markt. En het is toch ook levensgevaarlijk. Je moet er niet aan denken dat dat bakje boven op al die mensen valt.
A: Pff nee, inderdaad. Maar aan de andere kant, een ongeluk kan altijd gebeuren. Daar kun je toch geen rekening mee houden.

B: Ik wil graag naar de carnavalsmis en naar de intocht.
A: Ja, dááág. Voel even aan je hoofd! Weet je hoe vroeg die mis is?
B: Is wel altijd heel leuk.
A: Ben er al ooit geweest, dus ik geloof het wel. Ik draai me liever nog een keer om.
B: Ik zou er wel heel graag heengaan.
A: Dan doe je dat toch?
B: Niet alleen.
A: Dan zul je iemand anders moeten zoeken. Mij krijg je echt niet zover.
B: Ik zou niet weten wie.
A: Er zijn genoeg mensen die wel gaan.
B: Die ken ik niet.
A: Mark gaat toch altijd?
B: Die gaat natuurlijk met zijn eigen familie. Daar ga ik echt niet bij hangen.

B: Compromis. We beginnen met de intocht?
A: Is goed. Maar niet naar het station. Dat is zo druk!
B: Als je niet van druk houdt, kun je beter thuisblijven.
A: Nee, natuurlijk niet. We kunnen toch ook in de Postelstraat gaan staan?
B: Alsof het daar niet druk is. Heel veel zijstraten worden tegenwoordig zelfs afgesloten door de politie.
A: Het is overal achterlijk druk voortaan! Echt veel erger dan tien jaar geleden.
B: Ja, geen idee hoe dat komt.
A: Dat komt door al dat volk van boven de rivieren.
B: Daar woon je zelf ook.
A: Ja, maar ik ben een Oeteldonker!

Lees ook:

bottom of page