top of page
De raarste figuren
De raarste figuren

verhaal

3 april 2017

‘Die bus rijdt gewoon door!’, roept Julia.
‘Nou ja, zeg. Ik steek toch duidelijk mijn hand op.’
‘Hoe laat komt de volgende, Zoë?’
‘Over een half uur volgens mijn app.’
‘Hmm dan wachten we maar.’
 ‘Zit niks anders op inderdaad.’ Zoë zucht.

‘Dat zweefvliegen was dope, hè!’ Julia laat een foto zien die ze vanuit het toestel heeft gemaakt.
‘Gruwelijk inderdaad!’
‘Zoë, geef mij dat foldertje eens.’
‘Hier. Is volgens mij wel duur als je het vaker wil doen.’
‘Maar zou echt de bom zijn!’ Julia lacht.
‘Ja, maar nu krijgen we korting door de tienertoer. Niet te doen als je het volle pond moet betalen’, zegt Zoë.

‘Die bus rijdt ook al door! Wat is dit?!’
‘Misschien hadden we die knop moeten indrukken.’ Zoë wijst naar een paal met een stoplichtknop.
‘O fuck! Dat zal het zijn.’
‘Dan proberen we dat bij de volgende. Wanneer komt die?’
‘Weer pas over een half uur.’ Julia zakt neer op het bankje.
‘Irritant, zitten we hier onze hele middag te verdoen.’

‘Klootzak! Volgens mij willen ze ons gewoon niet zien. Nu heb ik toch echt op de stopknop gedrukt.’ Julia wringt haar lippen samen.
‘Inderdaad, ze rijden expres door. Kan niet anders’, zegt Zoë.
‘Bekijk het maar. Ik ga hier echt niet nog langer staan wachten.’
‘Alsof we een keus hebben…’ Zoë trekt haar wenkbrauwen op.
‘Mijn vader zegt dat er altijd een keuze is.’ Julia beent weg bij de bushalte aan de parallelweg.
‘Wat ga je doen?!’
‘Ik ga liften.’
‘Nee, dat is hartstikke gevaarlijk. Wil je dood of zo?!’, roept Zoë uit.
‘Wil jij hier voor altijd blijven staan of zo?’

In de berm van de snelweg beweegt Julia haar duim heen en weer bij iedere passerende auto.
‘Doe effe normaal, joh!’ Zoë schudt haar hoofd.
‘Ik blijf hier echt niet langer wachten’, zegt Julia.
Een zwarte auto zet zijn richtingaanwijzer aan en mindert vaart op de vluchtstrook.
‘Ja, kom! Die stopt.’ Julia zet het op een rennen. Zoë blijft staan. Hijgend opent Julia het portier van de auto. Er zit een oudere heer in. Hij ziet er keurig uit.
‘Kunnen we meerijden?’
‘Waar moeten jullie heen?’, vraagt de man.
‘Maakt niet zoveel uit. Naar een station. De bus rijdt hier steeds door. We staan al bijna twee uur te wachten.’
‘Meisje, toch. Stap maar in.’

Zoë komt rustig aangewandeld. Driftig zwaait Julia met haar arm.
‘Schiet op! Hij brengt ons naar een station.’
De meisjes stappen achterin en de auto geeft gas.
‘Ik zag jullie staan en dacht: ik stop maar’, zegt de man. ‘Onverantwoord, twee van die jonge, knappe dames aan het liften. De raarste figuren kunnen stoppen.’ Via de achteruitkijkspiegel gaat hij met zijn ogen over de meiden.

Lees ook:

bottom of page